Het kerstdiner

‘Jij lust dit toch niet. En jij hebt vast geen trek.’ Ada legt het laatste stukje rollade op een willekeurig bord en haast zich de kamer uit. In de keuken kijkt ze om zich heen. Ze heeft te weinig gekookt. Hadden ze gezegd dat ze met zovelen zouden komen? Ze weet het niet meer. Zoals ze zich de laatste tijd meer niet kan herinneren. Zelfs de man naast haar dochter Liz herkent ze niet. Of niet meer? Ze had hem enthousiast begroet, maar misschien had ze zichzelf daarmee juist belachelijk gemaakt.

'Mam?' De stem van Liz haalt haar uit haar gepeins. 'Voel je je wel goed?'

'Alleen wat moe, ik slaap de laatste tijd zo slecht.'

Ze doet de aardappelpuree in de daarvoor bestemde schaal.

'Ik heb niet genoeg.'

'Jawel hoor mam, het is voldoende. We zijn allang blij dat we niet weer zoveel hoeven te eten.' Haar dochter pakt de schaal en loopt de keuken uit.

Ada blijft staan, de ovenwanten nog om haar handen. Vanuit de woonkamer klinken gedempt de stemmen van haar kinderen. Ze wachten op haar, dat is traditie; eerst een gebed uitspreken en pas dan beginnen met eten. Bernd was daarin heel strikt. En Bernd was er niet meer. Hij overleed vorig jaar, in zijn slaap. Hartstilstand bleek later. Ze was uren naast hem blijven liggen. Uiteindelijk was ze opgestaan, had zich aangekleed en pas toen had ze haar kinderen gebeld.

Ze krijgt een idee. Gehaast loopt ze achterdeur uit. De winkels zijn natuurlijk nog open. Altijd met kerst. Daar had Bernd zo’n moeite mee. Je boodschappen deed je op een doordeweekse dag, niet op zondag en zeker niet op een feestdag. Nood breekt wet, vindt Ada. Ze kan haar kinderen echt niet zo’n armzalig en karig kerstdiner voorzetten.

De donkere straat glimt van de regen. Dikke druppels stuiteren in de plassen. Ze stapt stevig door.  'Je bent toch niet van suiker,' mopperde Bernd altijd, als ze liep te klungelen met een paraplu. Ze slaat rechtsaf, aan het eind van de weg linksaf. Is ze op de goede weg? Ze loopt nog een eindje, maar stopt dan midden op straat. De omgeving komt haar niet bekend voor. Ze kijkt naar de ovenwanten aan haar handen. Water drupt uit haar haren en verdwijnt in de dikke stof. Van haar pas gewatergolfde kapsel is waarschijnlijk niets meer over. Wat ging ze ook al weer doen?

'Hallo? Mevrouw?!' Vlakbij Ada is een voordeur opengegaan. 'Kan ik u helpen?’

Ze kijkt naar de man die tegen haar spreekt en het woonhuis achter hem. Door het raam ziet ze een door kaarsen verlichte woonkamer, waarin een gezin rondom een gedekte tafel zit. Met daarop dampende, tot aan de rand toe gevulde schalen. Ze beent langs de man het huis binnen. 'Mevrouw!' probeert de man nog eens. Maar Ada hoort hem niet. In de woonkamer zitten de kinderen, wat zijn ze nog jong. Ze neemt plaats op de lege stoel. 'Wat fijn dat jullie op me hebben gewacht,' zegt ze. Ze vouwt haar handen en sluit haar ogen.


Sandra Israel



Sandra Israel schrijft voor kinderen, volwassenen en in opdracht. “Voor mijn werk als tekstschrijver interview ik mensen, over hun werk, over hun plannen, hun ideeën, maar ook over hun emoties en gevoelens. In mijn korte verhalen verwerk ik dat wat mensen, maar ook mijzelf bezighoudt. De verhalen van mensen fascineren me. Ik geloof in de kracht van verhalen. En ik weet het zeker: ieder mens ís een verhaal!”


De jury over 'Het kerstdiner'

'Goed gedoseerd en fijn geschreven verhaal. Een moeilijk onderwerp als dementie krijgt lucht door het mooie einde. Invoelbaar zonder dat het dramatisch wordt.'


Terug