Mily Weisglas-Kaufmann was 17 toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnen vielen. Mily kwam uit een Joods gezin en hoewel er in het begin van de bezetting niet veel veranderde voor de Joden bleek al gauw dat de Duitsers de Nederlandse Joden net zo slecht en moorddadig gingen behandelen als in Duitsland zelf. Toen eind april 1942 de gele ster werd ingevoerd, die Joden op hun kleren moesten dragen, besloot vader Kaufmann dat het gezin of moest onderduiken of vluchten. Na lang beraad werd het 'vluchten', ook omdat ze inmiddels wisten, dat Mily's vriend Max, met wie ze later trouwde, in februari 1942 met succes Zwitserland bereikt had (en later weer door bezet Frankrijk, Spanje en Gibraltar Londen bereikte (als echte Engelandvaarder). Mily's broer Johan vertrok als eerste in juni 1942 met bestemming Zwitserland, vader Kaufmann volgde als tweede in juli 1942 en moeder en Mily vingen hun zwerftocht aan in september 1942, na eerst een paar maanden ondergedoken te zijn geweest. Mily beschrijft in dit boek de zwerftocht van haar familie door Europa. Over haar vader, die door verraad in Frankrijk werd opgepakt en eind november in Auschwitz werd vermoord. Over de avonturen van haar broer Johan, die tenslotte in februari 1943 Zwitserland wist te bereiken. Samen met zijn zuster Mily, die hij in januari 1943 in Lyon weer ontmoet had. En hoe haar moeder, na een zwerftocht van acht maanden in maart 1943 (ongezien door de Duitsers) bij de Frans-Zwitserse grens Genève bereikte. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie